Al deze stenen voor sparen en lenen
|
|
Wervershoof
Het begin van de Rabobank Westfriesland-Oost
Van der Geest
Hij was
al 41 jaar, toen Leonardus van der Geest zodanig door de gedachten van
Raiffeisen werd gegrepen, dat hij niet alleen al zijn energie gaf aan de
oprichting van een cooperatieve Leenbank in Wervershoof, maar ook de
provincie in trok en overal waar men dat maar wilde, lezingen hield.
Bovendien benoemt de Centrale Bank hem in 1906 tot Inspecteur voor het
Hollands Noorderkwartier. Dat betekent dat bij namens de Centrale Bank bij
andere plaatselijke banken de boeken controleert en adviezen geeft over de
voortgang van het bankbedrijf. Daarvoor zal hij ongetwijfeld wel een
salaris hebben gekregen. Veel openbaar vervoer was er in die dagen nog
niet, zodat hij heel wat afstanden op de fiets heeft afgelegd. In 1902
schrijft Van der Geest het gehele Dagboek over, omdat de Centrale Bank
vond dat er teveel 'uitkrabbingen' in stonden. In het licht van wat we van
deze toegewijde man weten, een opmerkelijk bericht. Wellicht is de reden
te vinden in de overijverige en zeer precieze instelling van Van der Geest
en heeft hij het zelf gewild? Of trof men een Inspecteur die op de
kleinste onvolkomenheid lette? Dezelfde die in 1918 het Bestuur de
uitspraak ontlokte: "Elke inspecteur moet en wil gaarne iets
zeggen."
Maar niet altijd had de inspectie vervelende opmerkingen.
Het handgeschreven inspectierapport van de heer Van der Hurk uit 1911
vermeldt: "Tot mijn genoegen kan ik u daaromtrent zeer gunstig
rapporteren. ik kreeg wederom den indruk, dat de instelling steeds meer en
meer aan haar roeping beantwoordt, hetwelk ongetwijfeld voor een groot
gedeelte zijn oorzaak vindt in het vertrouwen, dat beheerders en Kassier
bij de bevolking genieten."
Als onderwijzer was bij een bijzonder
mens. Zijn manier van lesgeven was buitengewoon boeiend en het kostte hem
dan ook nooit enige moeite om de aandacht van de leerlingen te krijgen en
te houden. Hij was streng maar rechtvaardig en straffen deed hij zelden of
nooit.
Een andere nevenfunctie bekleedde hij als voorzitter van de
Commissie voor de straatverlichting. Als Kassier zal het hem pijn hebben
gedaan, wanneer hij in november 1913 moet constateren dat er voortdurend
te weinig geld in kas is om de ambitieuze plannen voor de gemeente te
realiseren. Overigens hebben we het dan nog over gasverlichting, want
elektriciteit komt er pas in 1917!
Telefoon was er eerder. Op 28 mei 1910 komt de eerste telefoonverbinding
naar Wervershoof tot stand. Maar in 1913 oordeelt de voorzitter dat
"telephonische aansluiting voor onze bank niet nodig is". In
1927 komt die aansluiting er wel en dat is in vergelijking met andere
banken heel snel. Anderen hebben er soms tot na de Tweede Wereldoorlog mee
gewacht.
Streng en rechtvaardig was hij ook in zijn functie bij de bank.
In 1905 meldt hij "twee gevallen van loslippigheid". Een reden
om betrokkenen te bestraffen met een boete van f 25,-. Op alle mogelijke
tijden moest hij beschikbaar zijn. Ook wanneer in 1904 op verzoek van de
leden het besluit valt om de Algemene Vergadering in het vervolg op zondag
na de Vesper te houden (Vesper is het middaggebed in de katholieke kerk).
Een voorbeeld van een rekeningboekje
zoals dat werd gebruikt voordat er dagafschriften kwamen.
Het 25-jarig bestaan is reden voor een groot feest. Het Bestuur zou op de
foto gaan, maar besluit achteraf het toch maar niet te doen. Reden: we
zijn te oud en te lelijk.
Volgens de notulen is het feest ook groots
gevierd op de Algemene Vergadering. Bij de rondvraag openen zich "de
sluizen der welsprekendheid" en iedereen heeft "vrije
vertering".
Nadat het 25-jarig bestaan is gevierd, denkt Van der
Geest er over om het wat rustiger aan te gaan doen. In 1925 krijgt hij, om
alvast een opvolger in te werken, hulp van zijn zoon J(an) van der Geest.
Kennelijk is er bij het bankjubileum niet veel aandacht besteed aan de
jubilea van de oprichters, want pas in 1929, wanneer hij op het punt staat
afscheid te nemen, krijgt de Kassier een cadeau, dat ook voor zijn
jubileum moet gelden. Lang heeft hij niet van zijn rust mogen genieten. In
hetzelfde jaar komt bij te overlijden. Een jaar later ontvangt zijn weduwe
uit handen van de voorzitter een geschilderd portret van haar man. Een
duidelijk teken dat de bank zeer welvarend is. Een geschilderd portret was
ook in die tijd een duur cadeau, maar de bank kon die last goed dragen en
het toonde de grote waardering voor het werk van de Kassier van het eerste
uur. Intussen is in 1927, geheel onverwacht de Voorzitter/Directeur in
Amsterdam overleden. Als opvolger wordt Burgemeester Raat gevraagd. Hij
besluit op de uitnodiging van het Bestuur in te gaan en het
voorzitterschap op zich te nemen. In de vergadering van 8 mei 1928 volgt
zijn benoeming, samen met die van de heer Kraakman.
Het
Bestuur van de Boerenleenbank Wervershoof begrrep het belang van goed
onderwijs in de regio.
Jan van der Geest is
na het overlijden van zijn vader nog onvoldoende ingewerkt om direct de
taak van zijn vader over te nemen. Daarom wordt hij voorlopig bijgestaan
door voorzitter Raat. Pas in mei 1930 zal de tweede generatie van der
Geest zijn offici�le benoeming krijgen. Het bijzondere vertrouwen dat het
Bestuur in deze familie heeft, ongetwijfeld ingegeven door de trouw en de
inzet van Leonardus en Jan van der Geest, komt nog eens duidelijk naar
voren in de notulen wanneer Jan in 1935 een zoon
krijgt. De komst van deze derde generatie Van der Geest wordt gememoreerd
als de geboorte van "een kleine opvolger". Hoe dat later vorm
zou krijgen, zien we wat verder in dit hoofdstuk. Een echte
arbeidsovereenkomst krijgt Johannes Nicolaas (Jan) van der Geest pas in
augustus 1939. Een overeenkomst die getekend werd door de heren Raat,
Kraakman en Boon en waarin nauwkeurig werd geregeld welke werkzaamheden de
Kassier zelfstandig mocht verrichten. Maar in 1949 meent het Bestuur dat
men zijn salaris wat moet verlagen, omdat bij ook een functie heeft als
organist.
Vorige pagina
<> Volgende pagina
Bovenstaande tekst is overgenomen uit:
Uitgave: Rabobank Westfriesland-Oost, © februari 1998
|