Historie
Schagen, gisteren, vandaag en morgen
Uit historische bron is er van Schagen voor de tiende eeuw niets
bekend; wat er van bekend is, is in de afgelopen jaren door bodemonderzoek
aan het licht gekomen.
Rond het begin van de jaartelling liep er een wat hogere oude
kreekrug door dat landschap dat het beste voorgesteld kan worden
als een groot (en nat) heideveld met hier en daar wat
elzenbroek-bos. Op de hogere rug groeide gras en woonden de eerste
Schagenaars. Ze leefden hoofdzakelijk van de veeteelt, alhoewel
gebleken is uit de vele Romeinse voorwerpen die in hun
nederzettingen zijn teruggevonden, dat ze op vrij grote schaal
handel hebben gedreven. De produkten die ze konden verhandelen
waren allereerst de huiden van het vee, maar mogelijk ook kaas. In
kleine industrie�n fabriceerde men (moeras)-ijzer en het is heel
niet onwaarschijnlijk dat ook winning van zout heeft
plaatsgevonden. Al met al een nijver volkje die oude
(West)Friezen!
Omstreeks 300 werd deze streek, evenals geheel West Nederland,
verlaten, Omdat het land door een hoger geworden zee-niveau
tijdelijk voor bewoning ongeschikt was. Pas na de grote
volksverhuizingen in de 5e eeuw, komen er weer mensen wonen. Deze
lieden, Merovingers genaamd, zullen, net als hun Friese
voorgangers, voornamelijk van de landbouw hebben geleefd.
Een paar honderd jaar later, rond 800, is het de tijd van Karel de
Grote en heten de mensen Karolingers. Een flinke nederzetting uit
die tijd is een paar jaar geleden teruggevonden in de molen-buurt.
Ook in deze periode stijgt het zeewater en moeten de bewoners in
de kop van Noord Holland veelal wijken: echter niet in Schagen!
Omdat de gronden hier, door die oude kreekrug in de ondergrond,
tamelijk hoog lagen kon men het wat lange, Uithouden. In de tiende
eeuw zal deze rug als een landtong in een nat gebied hebben
gelegen. Daar zal de naam "Scaghon" (= landtong) van af
kunnen stammen. In een Latijnse tekst uit 989 wordt dit geschreven
als "Scagha". Deze tekst uit een giftbrief van de
Hollandse Graaf Dirk II en zijn vrouw Hildegarda zou overigens van
het allergrootste belang zijn voor Schagen. In deze brief schenken
de beide genoemde grafelijke personen een gebied van zes hoeven (=
120ha) aan het klooster te Egmond. Het zal aan de monniken van dit
klooster te danken zijn dat dit gebied is drooggebleven: zij
zullen ongetwijfeld, zoals zij dit overal in den lande deden,
kaden en dijken hebben aangelegd en het land verder ontgonnen.
In de twaalfde eeuw werd er op de markt een tufstenen kerk
gebouwd, waarover in geschriften met geen letter wordt gerept. Het
is niet bekend of dit Godshuis er nog stond toen in 1460 in
opdracht van de toenmalige heer van Schagen, een groot bakstenen
kerkgebouw werd neergezet, dat echter op zijn beurt weer door
brand werd verwoest in 1895.
In de 10e, 11e, 12e en 13e eeuw werden er rondom Schagen veel
terpen opgeworpen, omdat de dijken niet erg betrouwbaar waren �n
omdat in de wintermaanden vrijwel het hele gebied onder water
stond.
Nadat rond 1250, in opdracht van Floris V, de dijken in heel
West-Friesland waren versterkt, zullen de woonomstandigheden
dusdanig zijn verbeterd dat Schagen kon uitgroeien tot een kleine
stad.
Na de dood van Floris V ging het gezag over West-Friesland bij
erfrecht over op het Huis Henegouwen en later op het Huis van
Beieren. Toen ook kreeg Schagen zijn eerste Heer, Willem de
Bastaard, zoon van Graaf Hertog Aelbrecht en Jonkvrouwe Maria van
Bronchorst. Willem kreeg de Heerlijkheid (met de dorpen Burghorn,
Kolhorn en Haringhuizen) van Philips de Goede.
In 1402 werd aan Schagen het recht verleend om een vrije week- en
jaarmarkt te houden; gevolgd in 1415 door het verlenen van
stadsrechten. De vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw hebben
voor Schagen - ondanks alle moeilijkheden met rondtrekkende
plunderaars en de gevolgen van de Tachtigjarige Oorlog, die ook
hier voelbaar waren - een behoorlijke periode van bloei
meegebracht. Vooral de weekmarkt ontwikkelde zich voortreffelijk.
Hier werd vis uit de buurtschappen Keins en Kolhorn aangevoerd,
werd vee verkocht en kon men fruit, eieren, gevogelte, bonen en
koren kopen.
In de jaren rond 1700 was bijvoorbeeld de Schager appel (een ras,
dat inmiddels uitgestorven is) in het hele land zeer bekend.
Opvallend is trouwens, dat Schagen thans geen boomgaarden meer
rijk is, evenmin telt het nog vlaslanderijen binnen zijn grenzen,
terwijl juist de vlasteelt in die tijd voor een groot aantal
inwoners de enige bron van inkomsten was. Op het terrein van de
nijverheid kan in dit kader nog de bloeiende messenindustrie, die
Schagen tussen 1661 en het einde van de vorige eeuw heeft gekend.
Namaak van Schager messen werd zelfs bij "placcaat van de
Staten van Holland" verboden. Het handelsmerk van de Schager
messenindustrie was een staande stok met aan de bovenzijde een
halve maan, die met de dichte zijde verbonden is met die stok en
onder de stok een losliggend half maantje. In het verlengde van de
messenindustrie kwam ook de zilverbewerking tot bloei en verder
kende Schagen nog enkele leerlooierijen.
Toch was het voornamelijk de agrarische sector, die Schagens groei
in deze eeuwen bepaald heeft. de Schager veemarkt werd steeds
belangrijker.
Natuurlijk is het karakter van de weekmarkten in de loop der jaren
veranderd. Maar nog altijd vormt Schagen het middelpunt van de
agrarische wereld in dit deel van Noord-Holland.
Uiteraard heeft Schagen de periode van stilstand meegemaakt. De
negentiende en het begin van de twintigste eeuw zijn rustig
voortkabbelend aan Schagen voorbijgegaan. Behoud van de regionale
functie van Schagen kon in die periode veilig gesteld worden, maar
van enige uitbouw was geen sprake. Een ontwikkeling, die eigenlijk
direct na de laatste oorlog is be�indigd. Schagen werd weer het
bruisende middelpunt. Nier alleen voor de agrari�rs, maar op
velerlei andere terreinen, met name in de verzorgende- en
dienstensector.
Schagen, gisteren een marktstadje met een zeer bescheiden groei en
beperkte centrumfunctie. Schagen, vandaag een levende en leefbare
gemeente met een steeds sterkere centrumfunctie. Met het oog op
morgen gericht. Schagen ligt centraal in de Kop van Noord-Holland,
een gebied met volop groen, frisse lucht, recreatie, betaalbare
woningen, voldoende gemotiveerde arbeidskrachten en met
uitstekende verbindingen met de rest van Noord-Holland en dus met
geheel Nederland. Het gemeentebestuur streeft de laatste decennia
naar de realisering van een levende en leefbare gemeenschap. Dat
betekent, dat er niet alleen gekeken wordt naar de bevolkingsgroei
(de nieuwbouw van woningen), maar ook - en misschien wel vooral -
naar de bijbehorende voorzieningen om dat leefbare geheel tot
stand te brengen. Schagen in het hart van Noord-Holland Noord,
ligt nog net binnen de zogenaamde Westfriese Omringdijk. Dat
betekent, dat Schagen ook een "Westfriese" bevolking
heeft.
Bovenstaande tekst is overgenomen
uit een informatiefolder van
de gemeente Schagen.
|