Historie
Oud, ondernemend en aantrekkelijk. Drie trefwoorden die
uitstekend van toepassing zijn op Hoorn, de oude maar springlevende
stad aan het Markermeer. In de Gouden Eeuw was Hoorn een welvarende
stad. Schepen uit Hoorn zwierven uit over alle wereldzee�n. Ze
dreven handel met vreemde volkeren aan verre kusten: van Kaap de
Goede Hoop tot Kaap Hoorn. Vissers vulden hun netten op het open
water. Van dit rijke verleden zijn veel tastbare herinneringen
bewaard gebleven, in het Westfries Museum bijvoorbeeld. Maar ook op
straat: oude pakhuizen en statige herenhuizen houden tot op de dag
van vandaag het beeld levend van de tijd dat Bontekoe zich
inscheepte voor reizen naar de Oost.
De oudste geschiedenis van de stad wordt vastgelegd door stadsarts
Dirk Seijlmaker, beter bekend onder zijn Latijnse naam: Velius. In
zijn Kroniek van Hoorn geeft hij een goed beeld van het leven in de
17e eeuw en biedt hij ook een van de theorie�n over het ontstaan
van Hoorn.
Volgens andere geschiedschrijvers echter ontstaat Hoorn aan de
monding van de Gouw, nu een winkelstraat, maar ooit een op het
Hoornsche Hop uitmondend water en een uitstekende ankerplaats. De
schepen liggen daar goed beschut en er is een gunstige verbinding
met het hart van West-Friesland: te water langs de Gouw die overgaat
in de Wijzend en Rijsdam; te land via het Keern. Het eerste gedeelte
van deze waterloop, de Gouw, wordt al omstreeks 1400 voor een deel
gedempt. De eerste stadsomwalling dateert van 1426.
Waar de geschiedvorsers het in ieder geval over eens zijn, is dat de
inwoners van Hoorn zich in 1316 al lang in leven houden met de
opbrengsten van visserij, handel en scheepvaart.
In 1357 krijgt (of beter: koopt) Hoorn stadsrechten. Graaf Willem V,
in conflict met zijn moeder keizerin Margaretha, heeft dringend
behoefte aan geld om zijn manschappen te kunnen betalen. Tegen
betaling van 1550 schilden, een munt ter waarde van anderhalve
gulden, krijgt Hoorn het fel begeerde poortrecht.
Zeevaart
De 16e en 17e eeuw zijn voor Hoorn een tijd van welvaart en
grote bloei. De stad wordt hoofdstad van West-Friesland: de
Gecommitteerde Raden van West-Friesland en het Noorder Kwartier
zetelen er vanaf de oprichting in 1573 tot aan de oprichting van de
Bataafse Republiek in 1795.
Ook zijn er zogenaamde Kamers van de Verenigde Oost-Indische
Compagnie (1602-1798) en van de West-Indische Compagnie (1621-1792)
opgericht. Voor de walvisvangst komt een Noordse Compagnie
(1614-1642), ook wel Compagnie van Spitsbergen genoemd.
Honderden schepen varen vanuit Hoorn de zee�n over en ontdekken
nieuwe handelsroutes. Op de wereldkaart is te zien hoever de schepen
wel kwamen, als je naar het zuidelijkste puntje van Zuid-Amerika
kijkt. Dat heet nog altijd Kaap Hoorn. De route langs deze zuidpunt
wordt ontdekt door de Hoornse ontdekkingsreiziger W.C. Schouten.
Jaarlijks varen er bovendien schepen vanuit Hoorn naar Indi�, in
opdracht van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. De eerste
multinationale handelsonderneming, zoals de VOC kan worden
beschouwd, brengt grote rijkdom. Schepen varen vanuit de Hoornse
havens via het Marsdiep tussen Texel en Den Helder naar Indi� en
keren beladen met peper en andere specerijen terug. De namen op de
pakhuizen aan de Hoornse havens herinneren nog aan die rijke
periode.
De drukste handelsroutes liggen dichter bij huis, die voeren
kriskras door Europa. In Polen wordt bijvoorbeeld voor een zacht
prijsje graan gekocht, dat naar Itali� vervoerd wordt en daar tegen
een dikke winst verkocht. Uit Noorwegen wordt goedkoop hout gehaald
om schepen van te bouwen.
Verval
Naast handel en scheepvaart wordt de landbouw beoefend. De
lakenweverij en de goudsmederij bereiken een hoog niveau. De
achttiende eeuw is voor Hoorn een periode van uiterlijke welvaart.
Er zijn toen nog enige spectaculaire bouwwerken neergezet, maar er
breekt een tijd aan van armoede en verval. Het bruisende leven van
de wereldhandelsstad behoort tot het verleden. Hoorn dommelt in. Het
wordt een slapend stadje aan de Zuiderzee. Maar na het vertrek van
de Fransen, in 1813, komt de achteruitgang tot stilstand. Het is net
of de stad zich van de zee afkeert en het gezicht naar het
achterland wendt. Hoorn wordt een stad van marktkooplieden en
winkeliers; het gaat zich toeleggen op de handel in zuivelproducten
en landbouwzaden. Meer en meer wordt het een marktcentrum voor het
West-Friese platteland. Kaas is het voornaamste handelsartikel in
het 19e eeuwse Hoorn. Maar ook de goud- en zilversmeden doen goede
zaken; die maken bijvoorbeeld de sieraden voor de prachtige
West-Friese boerinnenkostuums. Ook heb je in Hoorn veel zadelmakers
en tabaksfabriekjes. Er komt een militair garnizoen en een
gevangenis. En er worden veel scholen gebouwd.
Helaas is het ook een tijd waarin veel stedenschoon verloren gaat.
Zo gaat de fraaie Grote Kerk aan het Kerkplein in vlammen op (er
wordt wel meteen een nieuwe, minder mooie gebouwd) en oude gebouwen,
zoals enkele stadspoorten, worden gesloopt omdat men vindt dat ze in
de weg staan voor het verkeer. Om dezelfde reden worden er ook
grachten gedempt. Want men verwacht dat er na de aanleg van de
spoorweg veel verkeer naar Hoorn zal komen. Maar dat gebeurt pas
veel later, in onze eigen tijd, als er veel Amsterdammers in Hoorn
komen wonen.
Dynamisch
Ondanks alles is Hoorn een mooie, oude stad gebleven; een stad
die vanouds veel mensen trekt. De jaarmarkten waren en zijn beroemd.
In Hoorn ontmoeten mensen elkaar. Dat was in de tijd van Jan
Pieterszoon Coen al niet anders dan vandaag de dag.
Na de Tweede Wereldoorlog breekt voor Hoorn een nieuwe periode van
bloei aan. De Zuiderzee wordt IJsselmeer en Hoorn is zeehaven af,
maar dat is geen reden om bij de pakken neer te zitten. Het in de
19e eeuw verstilde stadje wordt het dynamisch hart van
West-Friesland, van een bloeiende tuinbouwcultuur. De bloembollen
vormen daarvan het stralend middelpunt. Vanaf de velden rondom Hoorn
gaan de West-Friese bollen over de hele wereld.
Van oudsher vervult Hoorn ook op andere gebieden de centrumfunctie
voor geheel West-Friesland. De goede verkeersverbindingen en de
groei van de bevolking zorgden ervoor, dat bijvoorbeeld handel en
industrie zich goed ontwikkelden. De haven heeft zich ontwikkeld tot
een belangrijk centrum voor de recreatievaart. Er zijn volop
watersportmogelijkheden voor jong en oud.
Groeikern
Hoorn krijgt in de jaren zeventig opdracht het overvolle
Amsterdam te ontlasten. Nieuwe, fraaie woonwijken worden gebouwd.
Amsterdammers worden Hoornaren, die zich thuis voelen in die stad
die, hoewel kleiner van omvang, qua sfeer zoveel lijkt op het grote
Mokum. Hoorn groeit snel. Nog geen 18.500 inwoners in 1970 tellend,
zijn het er 50.000 in 1984.
Tot die tijd is er een zeer grote woningproductie in de wijken Grote
Waal, Risdam en Kersenboogerd. Momenteel verloopt de bouw in een wat
trager tempo. Hoorn ontwikkelt zich tot een stad met zo�n 68.000
inwoners en een daarop afgestemd voorzieningenniveau. De bouw
concentreert zich de komende jaren in fase 5 van de Kersenboogerd,
een aantal kleinere locaties verspreid over de stad en de nieuwe
wijk Bangert-oosterpolder.
Bedrijvigheid
Het verleden is voor Hoorn belangrijk, maar ook de uitdagingen
van de toekomst houden de stad bij de tijd. Er wordt hard gewerkt
aan de versterking van de werkgelegenheid. Daarin onderscheidt Hoorn
zich niet van andere gemeenten. Waarin dan wel?
Hoorn is het centrum van een groot land- en tuinbouwgebied. Met alle
bedrijvigheid van dien. Met als middelpunt de veiling WFO, een van
de grootste en modernste tuinbouwveilingen van Europa. Daar waar
tuinbouwproducten geteeld, gekweekt, aangevoerd en verhandeld
worden, ontstaat een vruchtbare plaats voor bedrijven die deze
producten verwerken en distribueren. Hoorn biedt zich nadrukkelijk
aan als vestigingsplaats voor bedrijven in de agrarische sector.
Een tweede pijler voor de economische ontwikkeling vormt het
toerisme. Hoorn ontwikkelt zich meer en meer tot een toeristenstad
met bekendheid tot ver over de landsgrenzen. Tot in Japan toe, waar
in Nagasaki Holland Village een monumentaal deel van Hoorn is
nagebouwd.
Voor bedrijfsvestiging is er ook volop ruimte op de
industrieterreinen. De grondprijzen zijn redelijk, de arbeidsmarkt
is ruim en bovenal interessant. Veel goed geschoolde mensen reizen
nu nog dagelijks op en neer naar Amsterdam of Zaanstad, maar zouden
veel liever in hun eigen woonplaats werken.
Niet voor niets hanteert het gemeentebestuur als lijfspreuk: Hoorn
zien en blijven, voor mensen en bedrijven.
De talloze onderwijsmogelijkheden, de goede gezondheidszorg en
velerlei recreatiemogelijkheden zorgen inderdaad voor een aangenaam
leef- en werkklimaat. De fraai aangelegde parken, de riante
sportvoorzieningen en een verenigingsleven dat in de wijkcentra
volop bloeit, maken van Hoorn een stad waar het ook goed recre�ren
is.
Hoorn, een stad om van te houden!
Bovenstaande tekst is overgenomen
uit informatie van de gemeente Hoorn
(2003).
|