De
overvalwagen
op
Zwaagdijk
H. VAN ZWOL
Een buurtschap als de Zwaagdijk ligt ogenschijnlijk in een vergeten
hoek en vele bewoners van grotere dorpen en van steden zullen in de
mening verkeren dat daar wel niet veel gebeurd kan zijn. Toch is de
oorlog ook te Zwaagdijk niet onopgemerkt voorbij gegaan. In het
verzet had deze plaats een welbekende naam en vele onderduikers
vonden er een goed onderkomen. Landwachters en andere geiniformeerde
lieden waren bij ons geen onbekenden; alarm, angst en spanning
kwamen herhaaldelijk voor.
Nu is dat alles op zichzelf niet van zo groot belang dat het
uitvoerig in een gedenkboek moet worden beschreven, maar een
voorval mag daarin, ter illustratie van het bovenstaande, misschien
wel een plaatsje vinden.
De Zwaagdijkers namen het niet zo nauw met het verbod om na een
bepaald uur buiten te zijn, vooral niet met mooi weer en als er iets
bijzonders te zien was. Wat daarvan eens de onverwachte gevolgen
waren, wordt verhaald in onderstaande dichtregelen:
't Was 5 Mei 1943, op een mooie zomerse dag,
Dat hier in de gracht een kano lag.
Dit gaf aanleiding tot veel sensatie;
Het werd een waterfeest-manifestatie.
Velen stelden belang in 't kanovaren,
Maar ontdekten al spoedig de gevaren.
Menige kreet werd toen geslaakt
Als er weer een te water was geraakt.
Dan zie ik nog voor mijn geest
Imming als de held van het feest.
Die ging steeds onder water door,
Totdat hij schoenen en alles verloor.
Bij het mooie weer stond langs de dijk
Zowat heel Zwaagdijk te kijk;
Ondanks samenscholing en vroeg binnen zijn
Stond bij tienen nog alles; groot en klein.
Het gejoel was doorgedrongen tot een verre buur,
Ik vermoed van bij meester van der Kuur,
Die dat zeker niet kon verdragen
En seinde om een overvalwagen.
Plots was het hier een groot alarm!
Menigeen die liep zich warm.
Nooit begrijp ik van mijn leven,
Waar dat volk opeens was gebleven!
De overvalwagen stopte voor mijn ramen
En 'k zag dat daaruit een 20 moffen kwamen.
Toen was het met de pret gebeurd;
Heel de buurt werd afgespeurd.
Buurvrouw vloog door het keldergat,
Vermoedde niet dat ze in een melkschaal zat....
Een andere buurvrouw stond voor een mof te bidden en te beven
Dat zij met haar Piet toch mocht blijven leven!
Imming, Karsten en Otsen werden uit huis gehaald,
Dit werd door de moffen zo bepaald.
Zonder een antwoord op hun vragen
Moesten ze instappen in de overvalwagen.
Alles ging toen vliegensvlug.
Imming was o zo stug.
Otsen heeft damesschoenen gedragen,
Kreeg geen tijd om zijn eigen schoenen te vragen.
Heel de buurt ging erg te keer,
We dachten: die zien we voorlopig niet meer....
Na een kort ritje en angst te hebben doorstaan
Mochten ze bij de Tolweg weer naar huis toe gaan!
De rust, door mannen van geweld
Verstoord, was spoedig weer hersteld.
Toch was men de eerste tijd bevreesd,
Voornamelijk het vrouwvolk wel het meest.
Bovenstaande tekst is overgenomen uit het
"Gedenkboek" 1940-1945, uitgegeven in 1947.
|