geevacueerden uit Soest
Afschrift van een ambtelijk rapport van de burgemeester, opgesteld
door
P. SPANJAART, ambtenaar belast met de evacuatiewerkzaamheden.
HOOGKARSPEL, 24 Juni 1940
Gaarne wil ik voldoen aan het verzoek u een overzicht te geven
van alles, wat in mijn gemeente is gebeurd ten behoeve van de opname
van vluchtelingen uit Soest in de maand Mei j.l.
Na de vergaderingen met de commissaris afvoer burgerbevolking en de
ontvangst van de betreffende voorschriften werden de nodige
maatregelen genomen. Het kaartregister was reeds enkele maanden
klaar.
Na de ontvangst van het telegram zou dus kunnen worden begonnen met
het klaarmaken van de hulplijsten. Voor een gemeente van ruim 2300
inwoners leek het mij niet nodig deze hulplijsten lang tevoren klaar
te maken; immers hoe meer tijd er verloopt tussen het opmaken en
gebruik, des te meer wijzigingen moeten er nog in worden
aangebracht. Vandaar dat eerst na de ontvangst van het B-telegram op
Vrijdag 10 Mei met het schrijven der lijsten werd begonnen. Enkele
vrijwilligers hadden zich hiervoor aangeboden en in enkele uren
tijde was de zaak voor elkaar.
Het eerste transport kon 's nachts om 2.02 uur worden verwacht. De
ingezetenen werden per circulaire met een en ander in kennis
gesteld, auto- en andere voertuigenbezitters werden verzocht zich
beschikbaar te stellen voor het bieden van de helpende hand aan
zieken, kinderen en bagage. Spontaan werd hieraan gevolg gegeven.
Veel auto's stonden 's nachts reeds op het stationsplein opgesteld
toen de trein, vrijwel op tijd, arriveerde. Behalve voor vervoer was
er gezorgd voor de aanwezigheid van geneeskundige hulp en
verpleegsters.
Het was voor allen, die de ontvangst medemaakten, een beklemmend
ogenblik toen de trein met afgeschermde lantaarns het station
binnenreed en bij het schijnsel van een flauwe verlichting de
gezichten der vluchtelingen zichtbaar werden.
Het opsporen van de hoofdgeleider was de eerste maatregel. Deze man
was niet te vinden. Uit de beweringen van de treincommandant en ook
uit de gegevens der vluchtelingen zelf bleek wel, dat de trein niet
voor Hoogkarspel, maar voor Venhuizen en Andijk bestemd was. De pati�nten
uit het sanatorium "Zonnegloren" waren bestemd voor
Andijk. Het B-telegram was dus aan het verkeerde adres gezonden :
het had in Venhuizen moeten zijn.
De trein had echter een beperkt aantal losuren. Dus moest er raad
geschaft worden. Telefoneren naar Venhuizen bracht in zoverre
opheldering, dat de burgemeester van Venhuizen nergens van wist en
z'n best zou doen de zaak zo gauw mogelijk te regelen. Toen derhalve
vaststond voor welke gemeente de vluchtelingen bestemd waren, werd
uitstappen bevolen; vervolgens werden allen ondergebracht in de 4
daarvoor aangewezen gelegenheden. Daar zou de burgemeester van
Venhuizen ze komen afhalen. Inmiddels belde de burgemeester van
Andijk op. Deze was in Enkhuizen aanwezig met een aantal auto's om
de pati�nten uit "Zonnegloren" af te halen. Na
beraadslaging werden deze auto' s naar Hoogkarspel gedirigeerd,
zodat na verloop van enkele uren de trein ten slotte leeg was en kon
terugkeren.
Om ongeveer 7 uur kwam er een telefoontje: "Om 8 uur komt er
een tweede trein" en even daarna : "hij komt een uur
eerder". Direct werden de autobezitters en E.H.B.O.'ers weer
gewaarschuwd en 10 minuten daarna was alles weer voor de ontvangst
gereed.
De trein arriveerde. Even informeren voor wie ze bestemd zijn!
"Voor Venhuizen" was het antwoord. Op grond van de
inmiddels opgedane ervaringen werd de vluchtelingen gelast in de
trein te blijven, totdat de burgemeester van Venhuizen gearriveerd
zou zijn om ook hen te halen. Dit was dus de tweede maal, dat alles
gereed was gemaakt en allen weer huiswaarts konden keren zonder iets
te hebben gepresteerd.
In de loop van de dag werden er verschillende telefoongesprekken
gevoerd om opheldering in deze duistere zaak te verkrijgen. Veel
licht werd er evenwel niet ontstoken. Wel werd vernomen dat er een
transport voor Hoogkarspel verwacht kon worden.
's Avonds om kwart voor zeven kwam er ten slotte een telefoontje van
het station dat er om 8 uur een trein zou arriveren. Juist werden de
maatregelen besproken toen er wederom werd gebeld en het bericht
werd doorgegeven, dat de trein Hoorn reeds gepasseerd was en over 10
minuten hier kon zijn. Direct werden allen weer gewaarschuwd en
terwijl de trein de overweg passeerde 'eden de auto' s en wandelden
de dames van de E.H.B.O. het stationsplein op.
Volgens het opgestelde plan zou het onderbrengen als volgt
geschieden :
1e. de vluchtelingen stappen groepsgewijze uit;
2e. 4 of 5 groepen vertrekken gezamenlijk naar de voor hen bestemde
lokaliteit; hun bagage, voor zover niet geborgen in de bagagewagen,
wordt per vrachtauto achteraan gebracht, zodat een ieder het zijne
daar weer kan uitzoeken;
3e. tezamen met hoofd- en groepsleiders worden de plaatsen verdeeld.
De groepsleiders worden door ordonnansen weggebracht, reiken de
inkwartieringsbewijzen uit en laten de mensen, wederom met behulp
van ordonnansen en eventueel nog aanwezige auto's op hun plaatsen
brengen.
Dit systeem van onderbrenging voldeed in hoge mate. In minder dan
een uur was alles ondergebracht in de 4 gelegenheden, waarna het
verdelen over de bevolking plaats had, hetgeen van 20 - 1� uur
duurde. Tegelijk met het uitschrijven der inkwartieringsbewijzen
werden op een blanco velletje de namen der opgenomenen en de
adressen doorgedrukt, zodat deze losse vellen, na gealphabetiseerd
te zijn, een goede handleiding vormden voor het verstrekken van
adressen enz.
Het spreekt vanzelf dat enkele wijzigingen in de opname niet konden
uitblijven. In het algemeen werden hierover geen klachten ontvangen.
Slechts in een paar gevallen moest een ander onderkomen worden
gezocht omdat de twee partijen in hygi�nisch opzicht niet met
elkaar overeen kwamen.
Nadat een paar dagen waren verlopen en begonnen zou worden met
het.verzamelen van juiste namen enz. met het oog op het invullen der
rode huisvestingskaarten, kwam de tijding dat ons vaderland de
wapens had neergelegd. Dit had tot onmiddellijk gevolg dat
verschillende Soestenaren naar hun woonplaatsen wilden terugkeren.
Velen vertrokken reeds op eigen gelegenheid. Autobussen van Soester
firma' s, luxe auto's, vrachtwagens, alles wat kon worden gebruikt,
verscheen in de Streek en bood zijn diensten aan.
Toen ik tezamen met de hoofdgeleider een telling maakte om die te
kunnen opgeven aan de spoorwegen kwam ik tot de ontdekking, dat er
van de 750 opgenomenen reeds 350 waren teruggereisd.
Inmiddels had ik mij in verbinding gesteld met mijn ambtgenoot te
Soest, om te vernemen of het mogelijk was de mensen te laten
vertrekken. Zoals verwacht kon worden liepen er allerlei geruchten,
waarvan sommige de terugkeer op eigen gelegenheid niet - en andere
weer wel mogelijk verklaarden. Vandaar dat ik mij door informatie op
de hoogte wilde stellen. Toen mij bleek dat tegen terugkeer niet het
minste bezwaar bestond, stelde ik de mensen hiermede in kennis. Dit
had tot gevolg dat bij velen de wens naar voren kwam eveneens te
vertrekken. De vervulling van die wens zou niet lang op zich laten
wachten.
In de middag van Zaterdag, 18 Mei werd mij telefonisch door de
stationschef te Hoorn medegedeeld, dat Zondagmorgen om 7 uur
hoogstwaarschijnlijk een trein beschikbaar zou zijn. Direct werden
de maatregelen genomen om dit algemeen bekend te maken.
Groepsleiders deelden hun mensen een en ander mede.
Nauwelijks waren zij hiermede klaar of daar kwam een telefoontje,
dat de trein niet om 7 maar om 6 uur zou vertrekken. Dus direct weer
alle groepsleiders berichten enz. Dit bericht had de mensen nog niet
bereikt of weer rinkelde de telefoon. De trein gaat niet om 6 maar
om 8 uur! Natuurlijk volgde dadelijk weer een run door het dorp.
Iinmiddels was het reeds 9 uur in de avond geworden. Drie maal waren
de geevacueerden en de.ingezetenen, die met auto's zouden helpen,
ingelicht, maar dat. was nog niet voldoende. Even voor 10 uur ging
de telefoon opnieuw en probeerde men weer alles te veranderen. Nu
was het vertrek bepaald op 7 uur. Blijkbaar was de regeling bij de
spoorwegen in de war gelopen, iets wat mij later, gelet op het feit
dat er meerdere extra treinen voor. geevacueerden moesten lopen,
heel goed mogelijk voorkwam; dit neemt niet weg dat al die
veranderingen wel enige ontstemming verwekten. Daar langs de gewone
rijkstelefoon geen verbinding met het station Hoorn was te krijgen
werd na veel "spul en moeite" verbinding gekregen via de
dienstlijn der spoorwegen. Nadat heel wat woorden waren gewisseld,
werd overeengekomen de trein te laten wachten, omdat het wel wat al
te bar was om 's avonds om kwart voor elf de mensen voor de vierde
maal het tijdstip van vertrek te berichten. Het had alleen nog per
omroeper kunnen gebeuren.
Het vertrek op Zondag 19 Mei ging vrij vlug in z'n werk. Met
allerlei voertuigen werden de mensen gebracht; de groepsindeling
werd voor het instappen niet meer gehandhaafd. Na even te hebben
gewacht op enkele laatkomers en zieken kon de trein om 8.15 uur
vertrekken. Voor een ernstige zieke werd treinvervoer niet mogelijk
geacht. Deze werd later op de dag per auto thuisgebracht.
Volledigheidshalve wil ik nog een enkel woord wijden aan de legering
der geevacueerden. Volgens de destijds opgemaakte raming voor 1720
personen zou er ruim 24000 kg stro benodigd zij. Er waren lijsten
aangelegd, waarin vermeld stond wie er behoefte had aan strozakken
en hoeveel. Toen de Voedselcommissaris te Alkmaar 19000 kg
beschikbaar had gesteld en dit inmiddels in een schuur was
opgeslagen, deed zich de moeilijkheid voor de benodigde hoeveelheid
billijk te verdelen, zonder gevaar te lopen, indien het gehele
aantal geevacueerden zou komen, een tekort aan stro te hebben. Een
oplossing werd gevonden door elke geperste baal stro te splitsen in
bundeltjes van ongeveer 10 kg. Dit bundelen geschiedde door
vrijwilligers, terwijl een hunner zorgde voor de afgifte en
aantekening der verstrekte hoeveelheid.
De practijk wees uit dat er veel minder stro benodigd zou zijn dan
de aanvankelijke raming, vooral toen er, slechts een gedeelte van de
1720 personen arriveerde. Strozakken konden niet worden verstrekt,
daar deze niet door de regering waren beschikbaar gesteld.. Het
gebrek heeft zich echter niet doen gevoelen. De niet gebruikte
hoeveelheid en het teruggebrachte stro is enkele weken later door de
voedselcommissaris aan veehouders verkocht.
Het spreekt vanzelf, dat het organiseren van een en ander veel werk
met zich bracht. Dit is echter met liefde verricht. Het besef dat
aan een medemens hulp moest worden geboden en Hoogkarspel,
vergeleken met andere streken van ons vaderland, een rustig dorp kon
worden genoemd, waar weinig of niets van de oorlogsellende kon
worden bemerkt, stemde de inwoners dankbaar en deed de nodige hulp
overmatig toevloeien.
Ten slotte wil ik melding maken van de ontvangst van verschillende
dankbetuigingen.
De burgemeester van Hoogkarspel.
S.M. MlDDELHOFF
Bovenstaande tekst is overgenomen uit het
"Gedenkboek" 1940-1945, uitgegeven in 1947.
|