West-Friesland, land om van te houden
|
|
Andijk
De gemeente Andijk - de al sinds 1300 bestaande buurt 'aan de dijk' - omvat de
langgerekte lintbebouwing aan de voet van de zeewering, die zich tussen Enkhuizen en
Wervershoof over een lengte van maar liefst 7,5 kilometer uitstrekt. Zeer verschillend van
samenstelling met een behoorlijke katholieke en gereformeerde gemeente �n een bolwerk van
de communisten. Een in moeilijke tijden, zoals tijdens de laatste wereldoorlog, toen
duizenden onderduikers gastvrijheid genoten in het voor de bezetters moeilijk
toegankelijke dorp. De gemeente Andijk bestaat pas sinds de Franse tijd. In 1812 werd
Andijk losgekoppeld van Lutjebroek, Grootebroek en Bovenkarspel. Andijk telt thans een
kleine 6.000 inwoners. Het landschap rondom is sterk veranderd, toen Het Grootslag op de
schop ging en van vaar- tot rijpolder werd herschapen.
De Buurtjeskerk in Andijk
De ligging aan Zuiderzee en later IJsselmeer gaf door de eeuwen heen ook Andijk de nodige
ellende. Dijkdoorbraken waren geen zeldzaam verschijnsel. In het wapen thans
gesymboliseerd door een dijkwacht te paard met vaandel. Verband houdende met dat water
trof Andijk in januari 1891 een ramp van formaat. De Enkhuizer Courant van de zestiende
van die maand bericht er uitvoerig over. Doffe dreunen schrikten de bewoners van vooral de
huizen aan de Oosterdijk op. Huizen wankelden, kachels vielen om, een olielamp stichtte
brand. Opschudding in de buurt. Door de noorden- en noordwesten wind kwam het ijs in grote
buiten langs de dijkheiling opzetten. De dikke schotsen schoven over de dijk, alles
vernielend wat op hun weg lag. Een vergelijking met vandaag de dag dringt zich op. De dijk
tussen Enkhuizen en Lelystad werd immers ook al enkele malen afgesloten doordat het ijs op
de rijbaan terecht gekomen was?
Tuinbouw is van oudsher de bron van inkomsten geweest. De bloemkool en zaadteelt (Andijk
was er de bakermat van) bepalen nu het gezicht van Het Grootslag. Rond 1900 werd er armoe
geleden in de streek. Op stukken grond, die van andere teelten vrijkwamen, werden toen
slabonen geteeld. De pluk ging tegen tariefloon. Een 'plak' (halve stuiver) per duizend.
En een hele handige man plukte er 40.000 per dag. Dan had hij precies een gulden
verdiend en een gebroken rug eraan over gehouden. Een jaar had Andijk een
conservenfabriek, waar die slabonen werden verwerkt. Een deel van de voorraad bleef echter
onverkocht omdat er slechte blikken geleverd waren. Liquidatie was het gevolg en het bleef
bij dat ene jaar.
Bovenstaande tekst is overgenomen uit:
"West-Friesland,
land om van te houden"
Uitgave: Rabobanken West-Friesland, © mei 1988
|