De West-Friese Omringdijk |
|
Enkele momentopnamen uit de historie van de Westfriese Omringdijk.
1250-1400 |
1404-1570 |
1571-1735 |
1741-1804 |
1810-1860 |
1861-1953
1404
Enkhuizen krijgt het recht - tot 1840 - beurtelings met
Grootebroek een heemraad te benoemen.
Er wordt een dijkgraaf aangesteld voor de hele Ornringdijk en
een college van bestuurders, een poging tot centralisatie die
mislukte, in 1695 is herhaald en pas in 1921 volbracht.
1421
De St. Elisabethvloed. West-Friesland deelt in de watersnood die
heel Holland en Zeeland teisterde. Enkhuizen heeft hierna zijn
kerk buitengedijkt.
1433
Philips van Bourgondi� regelt de schouw van de Westfriese dijk.
Niemand mag op een schouwdag dijken, of met stokken, vorken
en staven op de dijk verschijnen.
Nog in 1744 vinden wij in een keur van de vier Noorder Koggen in
artikel 21 de bepaling dat ieder op minstens vijf roe van de
schouwende heren moest blijven.
1456
De Burghornpolder komt tot stand, een der eerste inpolderingen,
dus verovering �p de zee.
1466
Heel Holland deelt in de kosten van het herstel van de vier
Noorder Koggendijk. De dijk is dus een domein, een
gemenelandsdijk, een vaak aangehaald bewijs.
1497
Weer een stap dichter naar een algehele gemeenmaking, namelijk per
dorp.
1503
Drechterland krijgt een eigen dijkgraaf om het jaar een uit
Hoorn en dan weer uit Enkhuizen. Tot 1864.
1508
Keizer Maximiliaan geeft wegens overstromingsschade kwijtscheiding
van beden of belasting. Ook dit wordt later vaak gebruikt als
bewijs van: ziet u wel de Omringdijk is een gemene dijk.
1515
Karel V ziet in Holland de slechte staat der dijken en stelt een
superintendent over de dijken aan.
1521
Proces over een dijkgedeelte bij Hoorn waarvan de lengte 7,5 cm
is.
1570
De Allerheiligenvloed veroorzaakt veel schade.
1250-1400 |
1404-1570 |
1571-1735 |
1741-1804 |
1810-1860 |
1861-1953
Bron:
J.J. Schilstra - In de ban van de dijk; de Westfriese
Omringdijk. (1974).
Pagina 126 - 131
|